Bataaf en Belg: twee werelden
Op 16 maart 1815 riep Willem I zich uit tot koning van de Verenigde Nederlanden. Die dag landde Napoleon op de Zuid-Franse kust. Van Waterloo was toen nog geen sprake. Het idee om de voormalige Republiek uit te breiden met de Zuidelijke Nederlanden leefde eind 1813 al in de hoofden en de diplomatieke contacten van Nederland onder Oranje. Dat was zelfs geen nieuwe gedachte. Het denkbeeld de Bourgondische of Habsburgse Nederlanden weer in ere te herstellen, leefde al veel langer.
Hoe verliep die boeiende maar schrikkelijk ingewikkelde overgangsfase? Wat waren de consequenties van een samengaan? Wat diende er met de schulden te gebeuren? Hoe kon het wederzijdse natiebesef aangewakkerd worden? Van een gemeenschappelijk identiteitsbesef was, buiten een klein groepje enthousiastelingen, immers geen sprake. Hoe zouden de belastingstelsels op elkaar afgesteld worden? Welke gevolgen zou de vrijmaking van de Schelde en de concurrentie van Antwerpen hebben voor de handel in het Noorden?
Veteranen
In deze bundel proberen de samenstellers Frank Judo en Stijn van de Perre op al die vragen een antwoord te verschaffen. Zij deden op hun beurt beroep op negen specialisten. Samen onderzoeken zij hoe de vereniging tot stand kwam en met welke uitdagingen de nieuwe staat te kampen kreeg. Die waren gigantisch te noemen, zowel op politiek, religieus, economisch, sociaal als cultureel vlak. We mogen gerust gewag maken dat Noord en Zuid van meet af aan twee aparte werelden waren en bleven tot de opstand van 1830. Er was van bovenuit veel goede wil aanwezig, maar dat volstond niet om in amper vijftien jaar de brede kloof te overbruggen.
Elke auteur schreef zijn bijdrage zodanig dat hij of zij zich niet liet leiden door de onvermijdelijkheid van de afloop. Ze focussen zich uitsluitend op de jaren 1814/1815. Naast bijdragen over politiek, godsdienst en economie vullen enkele niet-alledaagse onderwerpen de bundel. Zo is er een artikel over de bijstand aan invalide veteranen en hun families, een artikel over het echtscheidingsdebat in het Verenigd Koninkrijk, een opstel over de terugkeer van de door de Franse bezetter geroofde kunstvoorwerpen naar Antwerpen en een artikel over het ontstaan van een nieuw leger. Daaruit blijkt dat er maar weinig ‘Belgische’ officieren dienst namen in het leger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De meesten bleven liever bij het Franse leger, of ze hadden ontslag genomen.
De samenstellers drongen er bij hun medewerkers op aan zoveel mogelijk vakjargon te vermijden. Buiten hier en daar een uitzondering zijn ze in hun opzet geslaagd. Als geheel getuigt de bundel van een verfrissende en lezenswaardige aanpak. Alvast een mooie aanwinst naar aanleiding van de voorbije tweehonderdste verjaardag (1815-2015).