Bij alle onzin die is verkocht over het laatste Joris van Severen-colloquium zou je haast vergeten dat op dat colloquium de nieuwste publicatie van het Studiecentrum Joris van Severen (SCJVS) werd voorgesteld.
De Fotobiografie Joris van Severen is het werk van de onvermoeibare Van Severen-documentalist Maurits Cailliau en van Pieter Jan Verstraete, die geen verdere voorstelling behoeft, en is een speciale uitgave in de al flinke reeks uitstekende Jaarboeken Joris van Severen.
Toen de plannen voor deze fotobiografie werden aangekondigd, waren we, eerlijk gezegd, sceptisch. De “Van Severenologie” is in de loop van de laatste twintig jaar sterk verwetenschappelijkt en lijkt te zijn aanbeland in de fase van het detailonderzoek.
We vroegen ons af wat een bundeling van fotomateriaal nog zou kunnen toevoegen. Heel veel, nu de Fotobiografie voor ons ligt. Het is een indrukwekkende, naar vorm en inhoud zeer verzorgde, en haast bibliofiele uitgave. Pieter Jan Verstraete geeft aan dat de fotobiografie een volwaardig historiografisch genre is geworden en dat Joris van Severen de eerste persoonlijkheid uit de Vlaamse Beweging is aan wie een fotobiografie wordt gewijd. Er kon uit bijzonder veel materiaal worden geput: uit ruim drieduizend foto’s en documenten zijn een zeshonderdtal (waaronder veel nooit eerder gepubliceerde) stukken voor het boek geselecteerd. Gekozen is voor een chronologisch opzet, in zeven hoofdstukken, gaande van Van Severens jeugdjaren tot de naoorlogse neo-Dinaso-activiteit, telkens door een korte tekst ingeleid.
Mede dankzij het grote formaat (240 x 297 mm) en de aangename opmaak doet het boek niet statisch aan en laat het zich lezen, of beter, bekijken, als een levendige documentaire. Misschien zijn beelden inderdaad sprekender dan woorden, want deze fotobiografie geeft werkelijk de sensatie van een tijdreis. Het gaat niet om een opgeroepen sfeer, zoals dat wel eens bij oude fotoalbums het geval is, maar om een heus ervaringseffect.
Dat komt het sterkst tot uiting in het vierde hoofdstuk dat de Verdinaso-jaren illustreert. Niet door het voor die tijd zo banale vlaggen- en uniformvertoon, maar door de heel eigen beeldentaal van Van Severens beweging – dat Van Severen een estheet was, is daar zeker niet vreemd aan. Rond Van Severen en zijn Verdinaso is opvallend veel kunst geproduceerd, van variërende kwaliteit, maar toch vaak de middelmaat overstijgend. Ook dat zijn veelzeggende bronnen.
We vroegen ons af wat de meerwaarde van deze Fotobiografie zou zijn, en het antwoord is dat ze op verbluffende wijze een lacune vult. We beschikken vandaag over een meer dan behoorlijke kennis en literatuur over Joris van Severen. Wat nog ontbrak, was deze letterlijke ooggetuige, die ons weet te transporteren naar een periode die voor ons, ondanks alle wetenschap, moeilijk ontsluitbaar is geworden.