Leo Vindevogel, biografie

Auteur(s)
Verstraete, Pieter Jan
Uitgever
Eigen beheer
ISBN
978-90-7949-704-1

Leo Vindevogel, biografie

Leo Vindevogel, een biografie van Pieter Jan Verstraete

 

Pieter Jan Verstraete is niet alleen ons zeer gewaardeerd redactielid, hij is ook publicist, auteur van een indrukwekkende reeks boeken, meestal over persoonlijkheden of facetten van de Vlaams-nationale beweging. Ik vermeld pro memorie zijn biografieën van Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere en Hendrik Elias, naast tal van andere interessante werken.

Het pas verschenen boek over Leo Vindevogel is het resultaat van jaren opzoekingen en gesprekken met tal van kennissen, Ronsenaars en anderen. Resultaat is een omvangrijk boek – 762 pagina’s – dat zich vlot laat lezen.

Het leven van Leo Vindevogel samenvatten kan in een aantal kernwoorden: vlaamsgezind, katholiek, volksmens. Hij werd geboren als zoon van een schrijnwerker-herbergier in Petegem aan de Schelde, op 14 december 1888. Hij werd vlaamsgezind in het Klein Seminarie van Sint-Niklaas. Hij werd onderwijzer en ging in 1907 in Ronse wonen, waar hij voor de Christen Volksbond (‘strijdende katholieke arbeidersbeweging’) ging werken, zeer veel schreef en zich onder andere voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit inzette. In 1914 werd hij oorlogsvrijwilliger, manifesteerde zich als groot-Nederlander, maar werd als ‘te radicaal’ niet opgenomen in de leiding van de Frontbeweging.

In 1919 stichtte hij een gezin, waarin 9 kinderen zouden worden geboren. In 1921 trad hij tot de katholieke partij toe, werd gemeenteraadslid, schepen, en in 1925 kamerlid. Hij zou telkens weer verkozen worden, was een actieve parlementariër die zich tussen de christendemocraten en de Fronters opstelde. Van in de jaren 1920 dateerde zijn grote sympathie voor Duitsland, al bleef hij zich steeds ‘christendemocraat’ noemen.  Vindevogel was ook zeer actief in de taalgrensactie van Flor Grammens.

In 1940 vluchtte de burgemeester van Ronse naar Frankrijk, Vindevogel nam het initiatief om  aan armen brood- en bloem uit te delen  en ging zelf jongeren uit zijn stad, die in Zuid-Frankrijk gestrand waren, opzoeken en terughalen. Het sprak vanzelf dat men op hem beroep deed om burgemeester te worden. In die functie gaf Vindevogel de hele maat van zijn kunnen: allerminst joviaal en eerder stug, legde hij zich volledig op zijn taak toe, daarbij zijn groot gezin erg verwaarlozend. Hij was de hele dag op het stadhuis, tot zondag toe, bekommerd om ieders welzijn. Hij bleef een diepgelovig katholiek – ging dagelijks naar de mis, maar bleef tegelijk in de Duitsers het volste vertrouwen hebben.

In de loop van 1944 werd Ronse onleefbaar: de activiteit van de (veelal Franstalige) communistische weerstand nam toe en op Vindevogel zelf werd tweemaal een aanslag gepleegd: in oktober 1943 wierp men een bom in zijn woonkamer,  en in december werd hij op straat neergeschoten. Enkele weken later was hij alwéér actief.

In september 1944, bij de bevrijding, oordeelde Vindevogel dat hij zich niets te verwijten had: hij gaf zich zelf gevangen om zijn beleid te verdedigen. In de Gentse gevangenis kreeg hij te maken met een Franstalige katholieke auditeur, en een andere Franstalige katholiek zou zijn rechter voor de Krijgsraad worden.

Het hele proces was een aanfluiting van een normale rechtsgang: getuigen ten laste, onder andere de vroegere en latere gemeentesecretaris Robert Delobel, die een paar jaren later “wegens allerlei criminele handelingen” zou afgezet en veroordeeld worden, konden oeverloos spreken, getuigen “à décharge” én de advocaten werden gebrutaliseerd en uitgescholden. Vindevogel zelf verdedigde zich met talent, maar ‘de openbare opinie’ eiste bloed. En die opinie haalde haar slag thuis: op 20 maart werd Vindevogel veroordeeld tot levenslang en 5.000.000  frank boete. Het verzet bleef echter de doodstraf eisen en de zaak kwam voor het Krijgshof dat ditmaal de doodstraf uitsprak. Vindevogel’s advocaten zetten alles op alles, om een genadeverzoek in te dienen, maar het werd verworpen: de meeste politici, ook de katholieke, wilden zich niet  verbranden.

De burgemeester werd op 25 september 1945 in Gent terechtgesteld. Zijn echtgenote kwam vrij zonder proces, maar was zowat alles kwijt….Leo Vindevogel heeft men echter  niet vergeten: hij kreeg in 1952 een indrukwekkend grafmonument op het Campo Santo te Sint-Amandsberg.  Vindevogel zou mét Irma Laplasse het symbool worden en blijven van de anti-Vlaamse repressie.

Het boek van Pieter Jan Verstraete is een voorbeeldige biografie die ook indruk maakt op wie te jong is om met oorlog en repressie voeling te hebben. Beslist een aanrader !