Indien bij het horen van de naam Reimond Stijns (1850-1905) een lichtje begint te knipperen, dan zal er meteen gedacht worden aan de schrijver van “Arm Vlaanderen” en “Hard labeur”. Vooral dat laatste boek, dat eertijds met succes door de BRT verfilmd en als tv-reeks uitgestraald werd, zal men zich herinneren.
Maar er is zoveel meer. Dat blijkt alvast uit de uitvoerige levensgeschiedenis die Paul de Pessemier ’s Gravendries aan Stijns wijdde. Het boek is op een enigszins archaïsche wijze geschreven, maar dat doet absoluut geen afbreuk aan de leesbaarheid ervan. Integendeel, want de vele citaten uit brieven en geschriften sluiten er naadloos bij aan. Het geheel is een stevige constructie en brengt ons tevens een stevige brok geschiedenis over het Vlaamse leven in de tweede helft van de 19de eeuw in Brussel.
Verschrikking
Reimond Stijns was afkomstig uit Mullem, een dorp in de Vlaamse Ardennen. Hij verliet het beschermende milieu van zijn geboortedorp en trok naar de normaalschool van Sint-Niklaas, toen een middelgrote provinciestad met 22.000 inwoners. Binnen de enge, kille muren van de normaalschool werd de opgroeiende tiener geconfronteerd met leerkrachten die steeds weer, volgens het boekje, dezelfde lessen gaven. De leerstof diende letterlijk van buiten geleerd te worden, en als een papegaai gereciteerd te worden. Geen afwijking werd toegestaan. Het strenge reglement en de voortdurende angst voor verklikking en straf waren voor Reimond een verschrikking. Ze maakten van hem een antiklerikaal. Ook toen hij onderwijzer werd in Mullem werd hij door de plaatselijke geestelijkheid (op bevel van hogerhand) verder gepest. Hij kreeg de ene na de andere inspecteur over de vloer. Zijn wedde werd soms maandenlang achtergehouden, en het aantal leerlingen verminderde zienderogen… In Mullem was het leven voor hem niet meer te harden. Stijns verhuisde in 1872 naar Sint-Jans-Molenbeek waar hij een onderwijspost kreeg; later werd hij leraar aan het atheneum (dankzij zijn lidmaatschap van de loge). Toch duurde het tot zijn veertigste eer hij er een vaste benoeming kreeg. Zijn echtgenote was inmiddels directrice van een lagere school. Wanneer hij maar kon, verbleef hij liefst alleen in de ouderlijke woning in Mullem om er te schrijven, na te denken en … te drinken. Mettertijd werd hij een alcoholist.
Samen met zijn schoonbroer Isidoor Teirlinck (de vader van Herman Teirlinck) publiceerde hij in 1884 “Arm Vlaanderen”, dat sterk autobiografisch is en fel gekant tegen het katholieke onderwijs van die tijd. Ook in zijn latere werken borduurde hij voort op dat thema. Daarnaast brengt Stijns’ biograaf ons uitvoerig op de hoogte over het wel en wee van de loge waartoe zijn onderwerp behoorde, en verder onder meer over het literaire genootschap De Distel. Talrijke anekdotes over schrijvers als Omer Wattez, Pierre Broodcoorens, Prosper van Langendonck, Hélène Swarth, Domien Sleeckx en Nestor de Tière blijven ons niet onthouden. In zijn brieven roddelde Stijns graag over zijn literaire collega’s. Later, naarmate zij in de prijzen vielen en hij niet, nam zijn verbittering en gramschap tegenover hen en de wereld rondom hem toe. De eertijds sociale en joviale Reimond Stijns ‘stierf’ rond zijn vijftigste levensjaar. Toch slaagde hij erin om, een jaar voor zijn overlijden, een boek te publiceren dat ophef maakte. Met “Hard labeur”, het verhaal van het primitieve Vlaanderen op het einde van de 19de eeuw, schreef hij de eerste naturalistische roman in ons land. Voor de literatuur betekende het een mijlpaal. Helaas kon de auteur niet lang genieten van dat late succes. Amper een jaar later overleed hij, op 55-jarige leeftijd, aan de gevolgen van zijn decennialange drankverslaving.
Het rijkelijk geïllustreerde boek, voorzien van eindnoten en registers, is tevens een getuigenis over het harde leven in het Vlaanderen van de tweede helft van de 19de eeuw.
Tot slot een opmerking. Op bladzijde 122 staat een illustratie afgebeeld van zijn roman “Ruwe liefde”, met daaronder de tekst: “Eerste uitgave van 1887”. Dat klopt niet. Bij nader toezien blijkt het om de Steenlandt-uitgave te handelen, die in 1943 verscheen.