Wilhelm II in Nederland, 1918-1941: dagboekfragmenten bezorgd door Jacco Pekelder en Wendy Landewé

Auteur(s)
von Ilsemann Sigurd
Uitgever
Aspekt
ISBN
978 94 6153 437 8

Wilhelm II in Nederland, 1918-1941: dagboekfragmenten bezorgd door Jacco Pekelder en Wendy Landewé

In september 1918 trad kapitein (later majoor) Sigurd von Ilsemann als vleugeladjudant in dienst van de Duitse keizer, en hij bleef dat tot aan diens overlijden in juni 1941. Gedurende al die jaren hield hij nauwgezet een dagboek bij. Dat dagboek verscheen in twee boekdelen in het Duits in 1967/1968, en in Nederlandse vertaling in 1968/1969.

Die vertaling zonder inleiding en voetnoten veronderstelde echter een stevige achtergrondkennis van de lezer. Het boek was al vele jaren uitverkocht en bovendien dringend aan een hertaling toe. Dat is inmiddels gebeurd. Het resultaat is een gedetailleerd en boeiend boek – ‘Ilsemannetje’, zoals Wilhelm hem vaak noemde, bezat een vlotte pen – vol wetenswaardigheden over het verblijf van de laatste Duitse keizer in Huis Doorn tussen 1920-1941. Tevoren was hij te gast op het kasteel van Amerongen. Over zijn verblijf in Amerongen liet de keizer zich als volgt uit: “Ik bezit in Duitsland 32 kastelen en moet me thans tevredens stellen met twee kamers.” Sigurd von Ilsemann trad er later in het huwelijk met de dochter van de graaf. Hij schrijft zijn aantekeningen met verve, gezegend met een flinke portie aanstekelijke humor. De hier opgenomen dagboekfragmenten beslaan 550 pagina’s; een volledige publicatie zou driemaal zoveel pagina’s tellen.

Professor Jacco Pekelder zorgde voor een gedegen historische inleiding en een voetnotenpakket. Wendy Landewé nam de hertaling op zich. Beiden werden bijgestaan door een ploeg van veertien studenten geschiedenis van de universiteit van Utrecht.

Hoge Heer

Het dagboek opent met de vlucht van de Duitse keizer naar Nederland in de nacht van 9 op 10 november. Heel wat Duitsers zouden hem later die hals-over-kopvlucht blijvend verwijten. Wilhelm verweerde zich door de schuld op enkele officieren en vooral dan veldmaarschalk von Hindenburg te steken, die hem tot die vlucht zou gedwongen hebben. Toen president Hindenburg in augustus 1934 overleed, kostte het zijn omgeving de grootste moeite om de makkelijk opvliegende Wilhelm ervan te overtuigen een telegram met innige deelneming te ondertekenen. Het hele dagboek door was het steeds de schuld van iemand anders. De keizer in ballingschap dacht er nooit aan de schuld eens bij zichzelf te zoeken. Wilhelm was een zeer egocentrisch man die nooit begaan was met iemand anders. Ilsemann, zelf lijdend aan een pijnlijke darmziekte, werd nooit gevraagd hoe het met zijn gezondheid gesteld was. Maar het minste hoestje was voor Wilhelm voldoende om dagenlang in bed te blijven. Met zijn kinderen lag hij voortdurend overhoop. Ieder boek of artikel dat over hem verscheen en enigszins kritisch was, leidde tot een woedeaanval die uren duurde. Voortdurend stelde hij zich ter beschikking om het vaderland te redden, maar niemand deed beroep op hem. Hij was de oorlog nog steeds aan het winnen. Het boek bevat ook heerlijke roddels uit die tijd. Tal van hem goedgezinde officieren en ambtenaren draaiden hem een rad voor de ogen, en deden aan stemmingmakerij. Ook zijn tweede vrouw, die met haar ijdelheid en pronkzucht geen weg wist, deed daaraan mee. Ilsemann en zij leefden op voet van oorlog.

Geïsoleerd

De banneling van Doorn werd mettertijd een heel eenzaam en geïsoleerd man. Velen kwamen en gingen. Enkel Sigurd von Ilsemann bleef. Zelfs zijn kritische opmerkingen werden hem door de Kaiser vergeven. Regelmatig verlangde Ilsemann dat zijn “Hoge Heer”, zoals hij de keizer ironisch noemde, hem niet meer zou nodig hebben. Heel vervelend voor hem waren de lange avonden (“deze afschuwelijke avonden”) waarop Wilhelm voorlas of steeds weer dezelfde verhalen opdiste. Menigeen kreeg het moeilijk er zijn aandacht bij te houden en viel in slaap. Wee diegene die dan begon te snurken! Hij was verzekerd van een woedeaanval met beledigingen van keizers zijde. Zelfs op prachtige zomeravonden dienden de ramen en gordijnen gesloten te worden en brandde het houtvuur.

Een tijdlang hoopte Wilhelm dat de nazi’s hem zouden terugroepen en de monarchie zouden herstellen. Toen duidelijk werd dat daar niets van in huis ging komen, was het uit met de liefde. Hitler en zijn gevolg werden door de keizer nadien afgedaan als een stelletje barbaren.

Als fysische ontspanning deed Wilhelm II aan houtkappen. Bezoekers en adjudanten werden aangemaand mee te doen. Duizenden bomen sneuvelden. Op een bepaald moment dreigde het park boomloos te worden en hadden omstaanders vrij zicht op Huis Doorn en zijn bewoners. Het gevolg was een woedeaanval van de keizer. Wat moet Ilsemann een eindeloos geduld en stalen zenuwen gehad hebben. Toch werd die jarenlange zware last, gecombineerd met zijn darmpijnen, hem tenslotte fataal. In 1952 pleegde hij zelfmoord.

Kortom, het geheel vormt een heerlijk boek waarin je je als lezer urenlang kunt verdiepen. De in het boek opgenomen foto’s verschijnen voor het eerst. Het boek verscheen in een coproductie tussen uitgeverij Aspekt, Huis Doorn en de Universiteit Utrecht.